Luigi (Louis Agniez) Agnesi

Stem: bas

Geboortejaar: 1833 (Namen)

Sterftejaar: 1875 (Londen)


Biografie:

Agnesi studeert aan het Conservatorium van Brussel harmonie bij Bosselet en contrapunt bij Fétis. In 1853 en 1855 neemt hij deel aan de Prix de Rome, respectievelijk met de cantates Les Chrétiens Martyrs en Le dernier jour d’Herculanum. Hij wordt kapelmeester aan Sint-Kathelijne te Brussel, en componeert er een opera in twee bedrijven Harold le Normand, die op 16 maart 1858 in première gaat in de Munt, maar het is geen succes.

 

Agnesi besluit zanger te worden, en trekt in 1861 naar Parijs om zich te perfectioneren aan de zangschool van Duprez. Al snel wordt zijn prachtige basstem opgemerkt, en maakt hij van 1861 tot 1863 een tournee met de Italiaanse operacompagnie van Merelli door Duitsland, Nederland en België, waarbij hij het podium onder meer deelt met Adelina Patti. In oktober 1861 maakt hij zo zijn theaterdebuut op de Bühne van Berlijnse Hofoper als Don Basilio in Il Barbiere di Siviglia van Rossini. In dit gezelschap staat hij te Brussel op het podium van de Munt in januari tot maart 1862, en mei 1863. In december 1865 zingt hij er opnieuw met de Parijse Italiaanse operacompagnie onder leiding van Bagier. Volgens Isnardon waren Agnesi en Mme Zeizzi [= Mme Zeiss, tevens een Belgische zangeres] de enige goede zangers in dit gezelschap.

 

In november 1862 maakt Agnesi succesvol zijn debuut aan het Théâtre Italien te Parijs als Assur in Rossini’s Semiramide, waar hij tussen 1864 en 1870 vast geëngageerd zal worden, en door het publiek op handen wordt gedragen als de ‘nieuwe Tamburini”. Hij vertolkt er een dertigtal rollen, maar laat zich vooral opmerken als briljant Rossini-vertolker. Het is dan ook niet verwonderlijk dat Rossini hem vraagt voor de creatie van de baspartij in zijn Petite Messe Solennelle op 14 maart 1864 te Parijs. Hij creëert tevens de orkestversie van dit werk op 24 februari 1869 en zingt op Rossini’s begrafenis in november 1868 [kwartet Quando Corpus, uit het Stabat Mater van Rossini].

 

 In juli 1865 debuteert hij, opnieuw in de rol van Assur, aan Her Majesty’s Theatre te Londen, de compagnie van Mapleson, en kent er veel bijval. Volgens criticus Herman Klein: “The Belgian basso cantate was the most accomplished florid male singer I ever listened to.” In 1871 keert hij terug naar Londen, waar hij een absolute publieksfavoriet is, en zingt er tot 1874 voor dezelfde impressario in het Drury Lane Theatre. In deze periode zingt hij tevens heel wat oratoria in Londen en op muziekfestivals over heel Engeland, waarbij hij vooral furore maakt met zijn Händel-uitvoeringen. Daarnaast is hij te Londen actief als zangdocent tot zijn vroegtijdige overlijden in 1875.

 

Agnesi’s stem heeft in zijn beginjaren « bien le timbre de la basse-taille, mais non la profondeur » [Revue et Gazette musicale de Paris, 16/11/62, p. 371]. Enkele jaren later : « la magnifique et souple voix de basse gagne en mordant » [Revue et Gazette musicale de Paris, 25/8/67, p. 276]. In zijn grootste glansrol Assur, wordt zijn verdienste al volgt beschreven : « Il a été superbe dans le rôle si redoutable d’Assur, que Tamburini a rendu presque impossible pour ses successeurs. Rarement nous avons remarqué autant de souplesse dans un organe aussi robuste. Et il faut être excellent musicien pour vocaliser de la sorte. Ajoutons, à son éloge, que l’artiste dramatique a été au niveau du chanteur » [Revue et Gazette musicale de Paris, 29/11/68, p. 378]

 

Vertolkte opera’s en rollen te Parijs en Londen :

Mozart : Don Giovanni (Commendatore), Le Nozze di Figaro (Figaro)

Rossini : Semiramide (Assur), Il Barbiere di Siviglia (Don Basilio), Cenerentola (Dandini), La Gazza Ladra (Fernando), Otello (Elmiro), Moise (Moise), L’Italiana in Algeri (Taddeo)

Cimarosa : Il matrimonio segreto (Conte Robinson)

Bellini : Sonnambula (Conte), I Puritani (Ricardo)

Donizetti : Linda di Chamounix (Marchese), Poliuto (Severo), Lucia di Lammermoor (Raimondo), Lucrezia Borgia (Alfonso), Anna Bolena (Enrico), Don Pasquale (Don Pasquale)

Mercadante : Leonora (Dottore)

Graffigna :  La Duchessa di San Giuliano (Margutte) 

Ricci : Crispino e la Comare (Fabrizio)

Fioravanti : Columnella

Verdi : Ernani (Ruy Gomez), Un ballo in maschera, Il trovatore (Ferrando?)

Beethoven : Fidelio (Pizzaro)

Flotow : Martha (Plunkett)

Schumann: Das Paradis und die Peri (Le Paradis et la Péris)

Mme de Grandval : Piccolino

Nicolai : Il Templario

Halévy: Guido et Ginevra

Meyerbeer : Les Huguenots (St. Bris)

Cherubini : Les deux journées (als Le due giornate, Mikeli)

Gounod : Faust (Méphistophélès)

 

Bibliografie:

Fétis, François Joseph en Arthur Pougin, Biographie universelle des musiciens et bibliographie générale de la musique : supplément et complément, Parijs : Firmin-Didot, 1881, vol. 1, p. 7.

Kutsch, K.J. en Leo Riemens, Großes Sängerlexikon, München: Saur, 2003, vol. 1, p. 22.

Soper, Richard T., Belgian Opera Houses and Singers, Spartanburg, South Carolina: The Reprint Company, 1999, p. 389.



Beeldmateriaal voor Luigi (Louis Agniez) Agnesi

De bibliotheek van het Koninklijk Conservatorium Antwerpen beschikt nog niet over beeldmateriaal voor deze operazanger(es).

Beschikt u over dergelijk beeldmateriaal? Contacteer ons dan op bibliotheek.kca@ap.be.

Alvast bedankt.