Bibliografie

‘Benoit-anekdoten.’ Muziekwarande: tijdschrift voor muziekminnende Vlamingen. 2 (1923) 8, p. 179-183.
‘Benoit-feesten.’ Muziekwarande: tijdschrift voor muziekminnende Vlamingen. 6 (1927) 7, p. 161.
‘De hoogmis en het te deum van Peter Benoit’ Muziekwarande: tijdschrift voor muziekminnende Vlamingen, 5 (1926) 8.
‘Een Benoit-feest.’ Muziekwarande: tijdschrift voor muziekminnende Vlamingen. 5 (1926) 9, p. 208.
‘Geschriften van Peter Benoit.’ Muziekwarande: tijdschrift voor muziekminnende Vlamingen. 2 (1923) 8, p. 178.
‘Het Peter Benoit-fonds.’ Muziekwarande: tijdschrift voor muziekminnende Vlamingen. 2 (1923) 8, p. 172-173.
Meesterwerken van den grooten kunstenaar Peter Benoit, Antwerpen 1900.
‘Peter Benoit.’ Mannen en vrouwen van beteekenis: levens- en karakterschetsen, 29 (s.a.), p. 301-330.
P. Alberdingk Thijm, ‘Peter Benoit.’ Dietsche Warande, (1892).
C. Ameye, Herinneringen aan Peter Benoit, Brussel 1951.
C. Ameye, 'Peter Benoit te Harelbeke.' De Vlaamse Gids, 35 (1951), p. 605-608.
H. Baccaert, Peter Benoit: een kampioen der nationale gedachte, Antwerpen 1919.
E. Baeck, ‘De fysische pathologie van Peter Benoit.’ Geschiedenis der Geneeskunde, 4 (1998) 6, p. 345-353.
E. Baeck, ‘De psychopathologie van Peter Benoit.’ Geschiedenis der Geneeskunde, 4 (1997) 4, p. 20-28.
E. Baeck, ‘Les Bouffes-Parisiens et Peter Benoit.’ Revue belge de musicologie/ Belgische Vereniging voor Muziekwetenschap, 63 (2012), p. 109 -118.
E. Baeck, ‘Peter Benoit en de Bouffes-Parisiens.’ Peter Benoît (1834-1901), (2001), p. 74-78.
E. Baeck, ‘Peter Benoit: een pathografie van leven, werk en persoonlijkheid.’ Academiae analecta, 3 (2000).
E. Baeck, H. Baeck-Schilders, ‘Fétis versus Benoit. Een conflict over kosmopolitisme en nationalisme in het Belgisch muziekleven.’ Revue belge de Musicologie/Belgisch Tijdschrift voor Muziekwetenschap, 62 (2008), p. 231-250.
E. Baeck, H. Baeck-Schilders, ‘Peter Benoit en het kunstenaarsmilieu rond dr. Paul Gachet.’, Musica antigua, 17 (2000) 4, P; 169-171.
H. Baeck-Schilders, ‘Honderd jaar geleden: Peter Benoit-hulde te Antwerpen in 1897’ Musica Antiqua, 14 (1997) 4, p. 157-166.
H. Baeck-Schilders, ‘Liefdesdrama aan zee van Peter Benoit: een historisch-kritisch onderzoek.’ Musica Antiqua, 14 (1997) 3, p. 107-115.
H. Baeck-Schilders, ‘Peter Benoit en de religieuze muziek.’ Peter Benoit (1834-1901) , (2001), p. 89-94.
H. Baeck-Schilders, E. Baeck, ‘Wat gebeurde er met “Het Meilief” van Peter Benoit?’ Post factum: jaarboek voor geschiedenis en volkskunde, 2 (2010), p. 87-127.
A. Baeyens, 'Eerbied voor Benoit.' Jaarboek van de Jeugdgemeenschap voor Kunstbeleven, (1951), p. 45-50.
L. Bastiaens, ‘Belgische orgelmuziek uit de 19de eeuw: bibliotheek Koninklijk Conservatorium.’ Orgelkunst, 29 (2006) 3, p. 30-33.
M. Belpaire, ‘Constance Teichmann en Peter Benoit.’ Dietsche Warande en Belfort, 6 (1905) 6, p. 501-536.
M. Belpaire, Een vlaamsche meester: Peter Benoit, Gent, 1901.
M. Belpare, Peter Benoit: een kampioen der nationale gedachte, s.l. 1919.
J. Blockx, Peter Benoit, s.l. 1904
I. Bogaert, ‘Ontmoetingen tussen Benoit en Tinel.’ De Vlaamse muziek sedert Peter Benoit, (1951), p. 26-29.
J. Bolckmans, Peter Benoit’s bedrijvigheid in de Kempen, Brussel 1955.
F. Boschvogel, ‘Peter Benoit.’ Dietsche gestalten, 11 (1944).
P. Bossuyt, ‘De kop van Peter Benoit.’ Tijdingen van de Rode van Harelbeke, 16 (2013) 1, p. 4-9.
J. Bouchery (red.), De Vlaamsche Kunstbode, april (1901) [themanummer Peter Benoit].
M. Buyssens, Van Private Muziekschool tot Koninklijk Vlaams Muziekconservatorium, Brussel 1981.
A. Clesse, 'Mon cher Benoit.' in: E. Gregoir, Panthéon musical populaire, dl. 5, Brussel 1876, p. 131-132.
H. Coopman, ‘Peter Benoit.’ Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde, (1901).
K. Cooremans (red.), Gedenkboek Peter Benoit (1834-1901) , Antwerpen 1984.
A. Corbet, ‘Het aandeel van Peter Benoit in de stichting van het Nederlandsch Lyrisch tooneel en van de Vlaamsche Opera.’ Het Tooneel, 25 (1939) 1.
A. Corbet, ‘Peter Benoit als Conservatoriumdirecteur.’ Revue belge de Musicologie/ Belgisch tijdschrift voor Muziekwetenschap, 5 (1951) 2, p. 61-68.
A. Corbet, ‘Peter Benoit als flamingant.’ Zingend Vlaanderen! , 1 (1939) 4-5.
A. Corbet, ‘Peter Benoit als mijlpaal.’ De Vlaamse muziek sedert Peter Benoit, (1951), p. 16-19.
A. Corbet, ‘Peter Benoit als toerist.’ Autotoerist. Vlaamse Toeristen- en Automobilistenbond, 4 (1951) 13, p. 669-670.
A. Corbet, ‘Peter Benoit en de schilderkunst.’ Jaarboek Koninklijk Museum voor Schoone Kunsten, (1942).
A. Corbet, ‘Peter Benoit en de Vlaamsche letteren.’ Dietsche warande en belfort, (1941).
A. Corbet, ‘Peter Benoit.’ Rheinische Blatter: deutsche kulturpolitische Zeitschrift im Westen, 18 (1941) 4, p. 160-162.
A. Corbet, ‘Peter Benoit: leven, werk en beteekenis.’ Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde. Reeks 6: bekroonde werken, 67 (1943).
A. Corbet, Benoit, Petrus Leonardus Leopoldus, Brussel 1964.
A. Corbet, Geschriften van Peter Benoit, Antwerpen 1942.
A. Corbet, Muzikale analyse van Charlotte Corday, Antwerpen 1961.
J. Crets, Heil Benoit, Vlaanderens grootsten zanger!: huldegedicht, Mechelen 1892.
J. Croegaert, L’oeuvre de Pierre Benoit et sa continuation, Brussel 1893.
J. Croegaert, L’oeuvre de Pierre Benoit, Brussel 1898.
E. De Bom, Peter Benoit: een levensbeeld, Antwerpen 1917.
M. De Buck, ‘De strijd van Benoit voor zijn kunstautonomie aan de Vlaamsche Muziekschool en aan het Koninklijk Vlaamsch Conservatorium.’ Verhandelingen van het muziekcongres gehouden te Antwerpen op 15 en 16 augustus 1934 ter gelegenheid van het eeuwfeest der geboorte van Peter Benoit, (1934), p. 93-104.
J. De Jong, ‘Uit het rijk der tonen: van en over Peter Benoit.’ Onze Eeuw, 2 (1902), p. 781-798. P. De Maeyer, La quadrilogie religieuse de Pierre Benoit, Brussel 1864.
P. De Mont, ‘Een muziekfeest te Antwerpen: eerste uitvoering van "De Rhyn", groot oratorio van Peter Benoit en Julius de Geyter.’ De Toekomst, (1896), p. 296-302.
P. De Mont, Drie groote Vlamingen: Hendrik Conscience, Jan van Beers, Peter Benoit, Brussel (s.a.).
L. De Veen-Hiel, ‘Hiel-Benoit – Benoit-Hiel.’ Verhandelingen van het muziekcongres gehouden te Antwerpen op 15 en 16 augustus 1934 ter gelegenheid van het eeuwfeest der geboorte van Peter Benoit, (1934), p. 71-79.
K. Deene, ‘Peter Benoit en het Antwerpse stadsbestuur (1867-1898). De houding van het Antwerpse stadsbestuur tegenover Peter Benoit en het beleid in de Antwerpse muziekschool.’ Wetenschappelijke tijdingen, i64 (2005), 1.
A. Devriès, F. Lesure, Dictionnaire des éditeurs de musique français, dl. 2, Genève 1988.
J. Dewilde, ‘Benoit: De Schelde.’ Forum+: voor onderzoek en kunsten, 22 (2015) 1, p. 43-45.
J. Dewilde, ‘De Schelde van Peter Benoit door buitenlandse ogen : van “een onrijp voortbrengsel van kunst” tot “geniale schoonheid”.’ Forum, 21 (2013) 1, p. 16-20.
J. Dewilde, ‘Leve de Koning !’ Peter Benoit (1834-1901) , (2001), p. 66-73.
J. Dewilde, ‘Lucifer fera le tour du monde: Peter Benoit en de muziekkritiek.’ Fresco : cultureel jaarboek Klara, (2001), p. 55-70.
J. Dewilde, ‘Lucifer, een muzikale oplichter en een mondaine schilder: Peter Benoit geportretteerd door Jan van Beers jr.’ Forum: tweemaandelijks tijdschrift over onderwijs en podiumkunsten, 11 (2003) 1, p. 21-28.
J. Dewilde, ‘Me voici à Paris : Parijse brieven (1859-1863) van Peter Benoit.’ AMVC-publicaties, 4 (2001).
J. Dewilde, ‘Monsieur Benoit est Flamand.’ Muziek en Woord, 27 (2001) 320, p. 4-5.
J. Dewilde, ‘Muziek ter ere van Pieter Paul Rubens. 2. Peter Benoit en de Rubensfeesten van 1877.’ Forum, 12 (2004) 1, p. 17-28.
J. Dewilde, ‘Peter Benoit en de Rubensfeesten van 1877.’ Forum, 12 (2004) 1, p. 17-28.
J. Dewilde, ‘Peter Benoit: geus en religieus.’ Muziek en Woord, 27 (2001) 326, p. 16-17.
J. Dewilde, ‘Prometheus, Benoit en Napoleon III: muziek tijdens de Exposition Universelle van 1867.’ Forum, 12 (2004) 2, p. 24-33.
J. Dewilde, Tal van oude muziekboekskens: de familie Benoit en het muziekleven in Harelbeke tijdens de 19de eeuw, Gent, 2003.
J. Dewilde. ‘Vrouwen! Vrouwen! Zij hebben te veel vleesch aan hun lijf: de vrouwen rond Peter Benoit.’ Wij vrouwen, (2001) 3, p. 11-18.
D. Dille, ‘Peter Benoit en de nieuwe muziek.’ Verhandelingen van het muziekcongres gehouden te Antwerpen op 15 en 16 augustus 1934 ter gelegenheid van het eeuwfeest der geboorte van Peter Benoit, (1934) , p. 63-70.
P. Douliez, ‘Peter Benoit.’ Componisten-serie, 29 (1954).
G. Eekhoud, Persoonlijke herinneringen aan het intieme leven van Peter Benoit, Antwerpen 1909.
G. Eekhoud, Peter Benoit: sa vie, son esthétique et son enseignement, son œuvre, Brussel 1897.
F. Fétis, 'Benoit (Pierre).' Biographie universelle des musiciens, dl. 1, Brussel 1873, p. 347-348.
J. Flips, ‘De Benoit-portretten van A. Verheyen.’ Tijdschrift der Stad Antwerpen, 3 (1984) 4, p. 141-144.
P. Fredericq, ‘Peter Benoit.’ Het leeskabinet, (1901).
R. Ghesquiere, ‘Peter Benoit en zijn kerkmuziek.’ Muziekwarande: tijdschrift voor muziekminnende Vlamingen, 2 (1923) 8, p. 176-177.
J. Ghyssaert, ‘Muzikale bedrijvigheid in de St.-Salvatorskerk te Harelbeke tot en met Peter Benoît.’ Belgische tijdschrift voor muziekwetenschap, 5 (1951).
J. Ghyssaert, J. Soete, ‘Het voorgeslacht van Peter Benoit.’ Ons heem, 10 (1952) 1-2, p. 19-29. F. Gittens, ‘Peter Benoit.’ Nouvelle revue internationale, 34 (1901).
E. Gregoir, 'Benoit (Pierre L. L.).' Galerie biographique des artistes-musiciens belges du XVIIIme et du XIXme siècle, Brussel 1862, p. 17-18.
E. Gregoir, 'Benoit (Pierre).' L'art musical en Belgique sous les règnes de Léopold Ier et de Léopold II, Brussel 1879, p. 200.
E. Gregoir, 'Benoit (Pierre-Léonard-Léopold).' Les artistes-musiciens belges au XVIIIme et au XIXme siècle, Brussel 1885, p. 42-47.
E. Gregoir, 'Benoit (Pierre).' Panthéon musical populaire, dl. 5, Brussel 1876, p. 131-133.
A. Havermans, ‘Het praalgraf van Peter Benoit.’ Peter Benoît (1834-1901) , (2001), p. 100-102.
C. Hopkinson, A dictionary of Parisian Music Publishers 1700-1950, Londen, 1954.
J. Horemans, ‘Minder bekende lyrische drama’s van Peter Benoit.’ Verhandelingen van het muziekcongres gehouden te Antwerpen op 15 en 16 augustus 1934 ter gelegenheid van het eeuwfeest der geboorte van Peter Benoit, (1934), p. 39-45.
J. Horemans, Peter Benoit 1834-1901: een levensbeeld voor de Vlaamsche jeugd, Antwerpen 1934.
J. Horemans, Peter Benoit: de grondlegger van de hedendaagsche Vlaamsche muziekkunst, Antwerpen 1934.
J. Houben, ‘Peter Benoit’s standbeeld.’ Muziekwarande: tijdschrift voor muziekminnende Vlamingen, 2 (1923) 10, p. 71-218.
E. Hullebroeck, ‘Bij het herdenken van de stichting van het Peter Benoit-fonds.’ Muziekwarande: tijdschrift voor muziekminnende Vlamingen, 2 (1923) 8, p. 170-171.
E. Hullebroeck, ‘Schubert en Benoit.’ Muziekwarande: tijdschrift voor muziekminnende Vlamingen, 7 (1929) 7, p. 156-158.
L. Huylebroeck, Het televisieprogramma Peter Benoit, Brussel 1963.
B. Huys, ‘Onuitgegeven autografische brieven van Peter Benoit aan Arthur De Greef bewaard in de Koninklijke Bibliotheek Albert I te Brussel.’ Mededelingen van de Koninklijke Academie voor Wetenschappen, Letteren en Schone Kunsten van België : Klasse der Schone Kunsten, 49 (1988) 1, p. 4-8.
B. Huys, ‘Peter Benoits religieuze muziek en zijn betrekkingen met de Sint-Goedelekathedraal te Brussel tot omstreeks 1865.’ Mededelingen van de Koninklijke Academie voor Wetenschappen, Letteren en Schone Kunsten van België : Klasse der Schone Kunsten, 45 (1984) 2, p. 4-18.
E. Keurvels, De oorlog van Peter Benoit, Antwerpen 1880.
E. Keurvels, Het vaderlandsch oratorio ‘De muze der geschiedenis’ van Peter Benoit, Antwerpen 1880.
M. Kufferath, ‘Peter Benoit.’ Revue de Belgique, (1897), p. 176-183.
L. Lambrechts, ‘Benoit’s heldenhulde.’ Muziekwarande: tijdschrift voor muziekminnende Vlamingen, 9 (1930) 7, p. 148-151.
L. Lambrechts, ‘De Schelde van Peter Benoit.’ Muziekwarande: tijdschrift voor muziekminnende Vlamingen, 3 (1924) 9, p. 198-202.
L. Lambrechts, ‘Karel Miry en Peter Benoit.’ Muziekwarande: tijdschrift voor muziekminnende Vlamingen, 2 (1923) 9, p. 199-201.
L. Lambrechts, ‘Peter Benoit en zijn onderwerpen.’ Muziekwarande: tijdschrift voor muziekminnende Vlamingen, 2 (1923) 8, p. 173-175.
P. Lateur (red.), Vlaanderen, 50 (2001) 2 [themanummer Peter Benoit]. L. Lehembre, Toondichter Peter Benoit, 1834-1901: levensschets, Pittem 1902.
L. Leytens , ‘Peter Benoit in buitenlandse uitgaven.’ Peter Benoît (1834-1901) , p. 79-83.
L. Leytens, M. Somers, ‘Peter Benoit: groot zij alleen wie verrukt en bezielt!’ Culturele brocherenreeks, (1984) 1.
L. Leytens, Peter Benoit nu: beschouwingen over de Benoit-kritiek vroeger en nu, Antwerpen 1972.
G-M. Matthijs, Peter Benoit, Brussel s.a.
H. Melis, Peter Benoit: eenige woorden over zijn leven, zijne werken en zijne school, Antwerpen 1892.
A. Meulemans, ‘De beteekenis van Peter Benoit voor de Vlaamsche muziek.’ Verhandelingen van de Algemeene Katholieke Vlaamsche Hoogeschooluitbreiding, 200 (1922).
A. Meulemans, ‘Het lied “Pachter Jan” van Peter Benoit en de vormen in de muziek.’ Mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Wetenschappen, Letteren en Schone Kunsten van België: Klasse der Schone Kunsten, 13 (1951) 3.
A. Meulemans, F. Van der Mueren, ‘Peter Benoit.’ Openbare vergadering van 2 juni 1951 te Antwerpen in het Rubenshuis, (1951).
J. Moens, ‘Peter Benoit (1834-1901) : de feestklok van Vlaanderen werd honderdzestig jaar geleden geboren.’ Sodipa, 42 (1994), p. 278-279.
O. Mohnike, Hosanna, Meester! Verzen van hulde, opgedragen aan Vlaanderens muzikalen genius Peter Benoit, Antwerpen 1901.
A. Monet, Peter Benoit en het Koninklijk Vlaamsch Conservatorium, Antwerpen 1897.
H.P. Morgan-Browne, ‘Peter Benoit né Pierre Benoit.’ Music & Letters, 10 (1929) 1, p. 73-82.
L. Mortelmans, Peter Benoit, Antwerpen, 1911.
L. Mortelmans, Peter Benoit, beknopte studie over den Man en zijn werk, Antwerpen 1934.
J. Moulckers, Recueil de chants patriotiques des maîtres de l’art musical belge - 75e anniversaire de l’indépendance nationale 1830-1905 / Vaderlandsche zangen der meesters van de Belgische toonkunst - 75ste verjaring der nationale onafhankelijkheid, Lier 1905, p. 38.
L. Ontrop, ‘Bij de honderdste verjaardag van Peter Benoit’s geboortedag.’ Verhandelingen van het muziekcongres gehouden te Antwerpen op 15 en 16 augustus 1934 ter gelegenheid van het eeuwfeest der geboorte van Peter Benoit, (1934), p. 31-37.
B. Paret, ‘Uit de brieven van Julius de Geyter en Peter Benoit.’, Peter Benoit (1834-1901), (2001), p. 95-99.
F. Pazdirek, Universal-Handbuch der Musikliteratur, 12 vol., Wien 1904.
W. Pelemans, De Vlaamse muziek en Peter Benoit, Brussel 1971.
A. Pensaert, L. Leytens, Omtrent Benoit 2001: wetenschappelijke bijdragen tot het Peter Benoit-onderzoek, Brussel 2001.
P. Phalesius, Een nieuw werk van Peter Benoit, Antwerpen 1871.
A. Pols, ‘De betrekkingen Benoit-Liszt.’ Verhandelingen van het muziekcongres gehouden te Antwerpen op 15 en 16 augustus 1934 ter gelegenheid van het eeuwfeest der geboorte van Peter Benoit, (1934), p. 81-85.
A. Pols, ‘Het leven van P. Benoit.’ Meesters der toonkunst, 1 (1965).
A. Pols, Eeuwfeest Peter Benoit, 1834-1934: tentoonstelling gewijd aan Peter Benoit en zijn werk in de feestzaal van het Stedelijk Onderwijsgesticht der Quellinstraat van 12 augustus tot en met 9 september 1934, Antwerpen 1934.
A. Pols, Het leven van Peter Benoit aan de jeugd verteld, Antwerpen 1938.
A. Pols, Peter Benoit’s leertijd: honderd brieven aan zijn ouders uit de jaren 1851-1852, Antwerpen, 1934.
A. Pougin, 'Benoit (Pierre-Léonard-Léopold).' Biographie universelle des musiciens et bibliographie générale de la musique par F.-J. Fétis, Supplément et Complément, publiés sous la direction de Arthur Pougin, dl. 1, Parijs 1878, p. 70-72.
R. Pourvoyeur, ‘Een vreemde ontmoeting: Peter Benoit en Jacques Offenbach.’ Kultuurleven, (1981), p. 449-456.
F. Roquet, 'Petrus Leonardus Leopoldus Benoit ('Peter').' Lexicon Vlaamse componisten geboren na 1800, Roeselare 2007, p. 41-42.
M. Rudelsheim, ‘Peter Benoit nummer.’ De violier, (1913).
J. Sabbe, 'De geschriften van Peter Benoit.' Tijdschrift van het Willemsfonds, 1 (1896) 2, p. 119-121.
J. Sabbe, ‘Ons Vlaamsch Staats-conservatorium en Peter Benoit.’ Tijdschrift van het Willemfonds, 2 (1897) 6, p. 321-337.
J. Sabbe, ‘Peter Benoit. De Vlaming.’ Tijdschrift van het Willemfonds, 6 (1901) 7, p. 5-29.
J. Sabbe, ‘Peter Benoit. In memoriam.’ Tijdschrift van het Willemfonds, 6 (1901) 6, p. 321-339.
J. Sabbe, Peter Benoit: zijn leven, zijne werken, zijne beteekenis, Gent 1934.
M. Sabbe, ‘Benoit en Hiel.’ Koninklijke Vlaamsche Academie voor taal- en letterkunde : verslagen en mededeelingen, (1934), p. 743-756.
M. Sabbe, ‘Peter Benoit : zijn leven en streven.’ De goedendag, 1 (s.a.) 16.
M. Sabbe, E. Verheyden, ‘Peter Benoit, Richard Wagner en Franz Liszt.’ Muziekwarande: tijdschrift voor muziekminnende Vlamingen, 1 (1922) 2, p. 27-30.
M. Sabbe, Meester Peter Benoit: de schepperder Vlaemsche muzikale school, s.l. 1901.
M. Sabbe, Peter Benoit, Antwerpen 1925.
T. Saldien, 150 jaar Peter Benoit, Antwerpen 1984.
P. Schepens, Antwerpse gedenkplaten, Antwerpen 1982, p. 185-190.
P. Schepens, Antwerpse standbeelden, Antwerpen 1983, p. 93-95.
E. Schiltz, Benoit en zijne school, Antwerpen 1892.
G. Schmook, ‘Jan van Beers Jr., 1852-1927: Peter Benoit.’ Openbaar kunstbezit in Vlaanderen, 7 (1969).
G. Schmook, ‘Parijse brandpunten in Peter Benoits gemoedsleven.’ Verslagen en mededelingen. Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde, 2 (1970).
G. Schmook, ‘Peter Benoit “ankerend” aan Melkmarkt (18886-1894) tussen Oude Koornmarkt (1871) en Oude Beurs (1894-1901).’ Antwerpen, (1982).
G. Schmook, Ecce homo: Peter Benoit, Antwerpen 1960.
G. Schmook, Peter Benoits onrust: hertoetst aan oud beproefd en nieuw onder de hand gekomen materiaal, 1980, Antwerpen 1983.
J. Schrey, Peter Benoit als dirigent, handgeschreven tekst uit het dossier van Julius Schrey, Letterenhuis, Antwerpen.
G. Segers, Peter Benoit, Gent 1901.
J. Soete, ‘Op zoek naar de voorouders van Peter Benoit.’ Wetenschappelijke tijdingen, 11 (1951) 7.
C. Stoffels, Peter Benoit et le mouvement musical flamand, Antwerpen 1901.
A. Thys, 'P.-L.-L. Benoit.' Les Sociétés Chorales en Belgique, (1855). p. 194.
A. Thys, ‘Pierre-Léopold-Léonard Benoit.’ Les Sociétés Chorales en Belgique, (1861). p. 252–253. B. Tokkie, ‘Persoonlijke herinneringen aan Peter Benoit.’ Antwerpen, 19 (1974) 3.
M. Van Berglede, Peter Benoit 1934-1901, aan de Vlaamse jeugd voorgesteld ter gelegenheid van de herdenking van het vijftigjarig afsterven van de meester, Antwerpen 1951.
P. Van Cauteren, "Gij hebt het echte spoor verloren!" in: E. Gregoir, Panthéon musical populaire, dl. 5, Brussel 1876, p. 132-133.
C. Van de Kerckhove, Peter Benoit, pionier van de kulturele autonomie, Antwerpen 1975.
C. Van den Borren, ‘Peter Benoit.’ Collection nationale, 17 (1942).
C. Van den Borren, Les rapports de Peter Benoit, Brussel 1951.
C. Van den Borren, Peter Benoit, Antwerpen 1943.
A. Van der Linden, ‘Sur une lettre de Peter Benoit.’ Revue belge de Musicologie/Belgisch Tijdschrift voor Muziekwetenschap, 22 (1968) 1-4, p. 111-113.
F. Van der Mueren, ‘Benoit, man van zijn volk.’ Davidsfonds, 253 (1935).
F. Van der Mueren, Perspectief van de Vlaamse muziek sedert Benoit, Hasselt 1961. F. Van der Mueren, Peter Benoit in het huidig perspectief, Antwerpen, 1968.
J. Van Nuffel, ‘De betrekkingen Benoit-Tinel.’ Verhandelingen van het muziekcongres gehouden te Antwerpen op 15 en 16 augustus 1934 ter gelegenheid van het eeuwfeest der geboorte van Peter Benoit, (1934), p. 87-91.
F. Vande Sande, Tooneelstudiën, tooneelliederen, zangtaferelen, ernstige en boertige alleenspraken, tooneelkoepletten, enz., gevolgd door de oorspronkelijke muziek met begeleiding van piano, dl 1., Brussel 1857.
P. Vandebuerie, Peter Benoit: op de voet gevolgd (1834-1901), Antwerpen 1976.
M. Vanderlinden, Opstellen van en over Peter Benoit in Vlaamse kulturele tijdschriften van 1867 tot 1914. Kritische studie van de gedachteninhoud der muzikale Vlaamse Beweging. Licentiaalsverhandeling, UCL, Louvain-la-Neuve 1970.
J. Verdin, Peter Benoit en zijn vrienden rond het harmonium, s.l. 2011.
J. Verdin, Peter Benoit: Vingt motets, s.l. 2001.
F. Verhelst, Peter Benoit, s.l. s.a.
P. Verheyden, ‘De muziekhandschriften van Peter Benoit.’ Verhandelingen van het muziekcongres gehouden te Antwerpen op 15 en 16 augustus 1934 ter gelegenheid van het eeuwfeest der geboorte van Peter Benoit, (1934), p. 107.
P. Verheyden, ‘Peter Benoit and the Modern Flemish School.’ Proceedings of the Musical Association, (1914), p. 17-35.
P. Verhoeven, ‘A propos Peter Benoit.’ A propos: op stap met een groot Antwerpenaar, 1 (2010).
C. Verschaeve, ‘Bach – Benoit – Beethoven – Wagner.’ Uren bewondering voor groote kunstwerken, 6 (1930).
C. Verschaeve, ‘Benoit: De Schelde.’ Uren bewondering voor groote kunstwerken, 6 (1936), p. 9-20.
F. Verstreken, Peter Benoit en Lier, Lier 1952.
G. Vissers-Flips, ‘Peter Benoit, 1834-1901: inventaris van de bewaarde briefwisseling.’ Publikaties van de Statdsbibliotheek en het Archief en Museum voor het Vlaamse Cultuurleven, 20-21 (1987).
G. Vissers-Flips, ‘Peter Benoît, 1834-1901: inventaris van bewaarde briefwisseling.’ Archief en Museum voor het Vlaamse Cultuurleven, (1987).
S. Vos, ‘”Feestklok van Vlaanderen.” Peter Benoit en de Nationale Feesten van 1880.’
Wetenschappelijke tijdingen, 60 (2001) 3.
C. Waegemans, Didactiek van de muziekgeschiedenis in Vlaanderen: Peter Benoit en het K.V.M.C. te Antwerpen, Antwerpen 1987.
K. Wauters, ‘Naar een nieuwe Peter-Benoit-synthese?’ Wetenschappelijke tijdingen, 25 (1996) 1.
H. Willaert, ‘Peter Benoit en Izegem, ter gelegenheid van de Benoitherdenking: naar aanleiding van de 150ste verjaardag van Benoits geboorte georganiseerd in het stadhuis van 15 september tot 15 oktober 1984.’ Ten Mandere: heemkundige periodiek voor Izegem en omgeving, 23 (1984) 3. H. Willaert, Peter Benoit, de levenswekker, Brussel 1984.




Uitgelicht: Messe solenelle (1860)

Op 22 april 1860 voltooide Benoit zijn Messe solenelle in Parijs, waar hij toen verbleef met een stipendium als laureaat van de Prix de Rome. Terwijl hij in Parijs tevergeefs probeerde een opera uitgevoerd te krijgen, wilde hij zich op het thuisfront als componist van religieuze muziek manifesteren.

Niettegenstaande Benoit in Parijs veel ontgoochelingen kende omdat de deuren van de operahuizen gesloten bleven, geloofde hij sterk in de kwaliteit van zijn composities. Nadat hij zijn Messe solennelle had beëindigd, drukte hij een maand later in een brief aan zijn broer Constant zijn vertrouwen in het werk uit: J’ai beaucoup de confiance dans mon travail – c’est une œuvre conçue très sérieusement, que j’ai méditée longtemps et que j’ai tâché d’exprimer le plus grandement possible. J’ai traité la messe au point de vue du drame religieux, de Dieu, tel que je le sens et puis aussi au point de vue philosophique (…).

Lees hier de Nederlandse inleiding die het Studiecentrum voor Vlaamsemuziek liet uitgeven bij Höflich Music Publisher.